Vrees, verontrusting en hoop op gezonder leven. Dat zijn de kernwaarden die mensen hangen aan biochips; elektronica geïmplanteerd in het lichaam. Veel mensen zien biochips niet zitten, maar zorg kan de doorbraak zijn. Wat uiteraard weer een securityzorg geeft.
Wil een blinde (weer) kunnen zien? De vraag lijkt absurd: natuurlijk wil iemand met volledig zichtverlies de wereld aanschouwen. Zeker iemand die voorheen wel kon zien, want die weet wat hij of zij mist. Straks is deze vraag niet meer alleen een puur medische kwestie maar ook een technische en ethische zaak. Elektronica dringt ons lichaam binnen. Wat zou u ervan vinden als er een kleine, draadloze biochip bij u wordt geïmplanteerd?
Borgs in de Benelux?
We hebben deze vraag in een onderzoek naar biohacking voorgelegd aan 1.200 volwassenen verspreid over heel Europa. Daaronder ook 336 mensen in de Benelux. Van deze werkzame volwassenen was de bulk van middelbare leeftijd: ruim 50 procent was tussen de 45 en 54 jaar oud en bijna 25 procent tussen de 35 en 44 jaar oud. De overige geënquêteerden waren vooral jongeren: zo’n 16 procent was tussen de 25 en 34 jaar oud, ruim 3 procent was tussen de 18 en 24 jaar, plus nog wat ouderen: zo’n 5 procent was tussen de 55 en 64 jaar. De verhouding man/vrouw lag iets scheef met bijna 60 procent mannelijke respondenten.
Het zal u niet verbazen dat de meeste mensen niet warm lopen voor een chipimplantaat. Bijna een derde (31 procent) van de ondervraagden in de Benelux antwoordt dat ze hier nooit mee akkoord zullen gaan. Zij willen zeker geen cyborg worden. Nog eens grofweg een vijfde (22 procent) vindt een biochipimplantaat een verontrustende gedachte. Net minder dan een vijfde (19 procent) vindt het twijfelachtig. Precies daar tussenin zit een vijfde (21 procent) die een biochip prima vindt, als daar maar een goede reden voor is.
Gezondheidsbewaking
In dat bescheiden deel dat onder voorwaarden positief tegenover biochips staat, schuilt de killerapp. Pardon, dat woord moet ik juist vermijden. Want dé toepassing voor elektronische implantaten zit ‘m namelijk in de gezondheid. In het voorkomen van pijn, ongemakken, aandoeningen, ziektes en sterfte.
Bijna de helft (49 procent) van de ondervraagde volwassenen in de Benelux zou toch wel een onderhuidse biochip willen als dat hun medisch helpt. Zij geven wel toestemming voor een biochip als dat is voor kritische medische behandelingen. De in het onderzoek door Arlington Research aangedragen toepassingen zijn onder andere beheer van hartslagmeting, epilepsie en diabetes.
Hulp en naasten
Opvallend genoeg is er ook een grote groep mensen (45 procent) die wel een biochip toestaat als daarmee hulpdiensten gealarmeerd worden wanneer ze in gevaar zijn. Qua omvang volgt hierna een forse groep (41 procent) die nut ziet in biochips voor het waarschuwen van hun geliefden in een noodsituatie. Een minder grote, maar nog altijd significante groep (32 procent), staat positief tegenover biochips om daarmee meer te weten te komen over hun gezondheid en om hun sportactiviteiten beter in te delen.
Onder de grens van een derde – en rap afnemend qua omvang – volgen de groepen Nederlanders, Belgen en Luxemburgers die biochips willen accepteren voor andere toepassingen. Denk hierbij aan identificatie zoals met een paspoort, het legitimeren bij computers en andere apparaten, het automatisch openen en sluiten van deuren, en het regelen van bijvoorbeeld verlichting of verwarming in een slim huis. Hiermee lopen de ondervraagde mensen dus minder warm voor juist die biochiptoepassingen die als eerste op de markt lijken te komen.
Vrees, risico en onwetendheid
Vanwaar deze discrepantie? Vooral uit vrees. De meest nuttige – en zo te zien ook meest gewenste – toepassingen zijn namelijk kritiek, juist qua beveiliging. De diverse leveranciers moeten hiervoor nog flinke hordes nemen. De elektronica van biochips is weliswaar al erg klein; ongeveer de grootte van een rijstkorrel, maar het vermogen is ook nog klein. Hierdoor ontbreken basale beveiligingsmaatregelen, zoals encryptie van de gevoelige data die het vergaart, opslaat en eventueel verzendt.
Mogelijk dus dat biochips eerst uitkomen voor minder noodzakelijke toepassingen. Waarna ze later pas veilig genoeg zijn, of veilig genoeg geacht worden, voor kritiekere functies. De vrees voor misbruik is ook in de Benelux groot (zeker twee derde van de ondervraagden), blijkt uit ons Europese onderzoek. Overigens weet een tiende van de mensen (4procent) niet wat een geïmplanteerde biochip is.